Zusje kwam over een bruggetje gelopen


(Met de handen en vingers een bruggetje maken.
De toppen van de vingers tegen elkaar aanhouden,
alleen de middelvingers laten zakken als een brug.)

Zusje kwam over een bruggetje gelopen
Om voor haar moeder een broodje te kopen
Het bruggetje begon te kraken ( De handen heen en weer in een 'krakende' beweging)
Zo viel zusje in het water. ( de brug valt uit elkaar, middel vingers naar beneden)