Gezegden.


Hier vind je de collectie van de gezegden die mijn oma voor mij heeft opgeschreven.

  • Oma: "Mijn werk is mijn hobby"
  • Achter de wolken schijnt de zon.
  • Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel. Of Een ander die vertelt het wel.
  • Als de wijn is de man, zit de wijsheid in de kan.
  • Belofte maakt schuld.
  • Beter hard geblazen dan de mond verbrand.
  • Beter rijk leven dan rijk sterven.
  • Bitter in de mond, maakt het hart gezond.
  • Boontje komt om zijn loontje.
  • De aanhouder wint.
  • De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
  • Een humeurig mens heeft weinig vrienden.
  • Een idioot spaart tot zijn dood.
  • Een mens is nooit te oud om te leren. (Deze gebruikte ze vaak, als ik haar iets nieuws had verteld of uitgelegd.)
  • Een ongeluk ligt in een klein hoekje.
  • Elk doet mee en krijgt zijn deel.
  • Er zijn altijd koplopers en hekkensluiters.
  • Eten wat de pot schaft.
  • Haastige spoed is zelden goed.
  • Het leven is een strijdtoneel.
  • Hij heeft een aardje naar z'n vaartje.
  • Iemand die gelijkmatig van humeur is, Is een prettige persoonlijkheid!
  • Iemand een hart onder de riem steken.
  • Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke.
  • Jong geleerd is oud gedaan. (Hiermee gaf ze aan, dat de opvoeding van ouders enorm belangrijk was voor de kinderen.)
  • Kleine kinderen. Kleine zorgen. Grote kinderen. Grote zorgen.
  • Nood breekt wet.
  • Nood leert bidden.
  • Oordeelt niet, op dat gij niet geoordeeld word. (Matheus 7:2)
  • Oost west, thuis best.
  • Opstaan, plaatsje vergaan.
  • Richt je blik naar de zonzij en de schaduw zal achter je vallen.
  • Rustig aan, dan breekt het lijntje niet.
  • Smaken verschillen.
  • Tel wat je hebt, niet wat je mist. (Dus tevreden zijn).
  • Uitzonderingen bevestigen de regel.
  • Van het concert des levens krijgt niemand een program.
  • Van je fouten leer je.
  • Van vragen wordt je wijs.
  • Vlugge hulp, Is dubbele hulp.
  • Voor iedere baby geldt: De drie R: Reinheid, regel, rust
  • Waar een wil is, is een weg.
  • Wat je beloofd dat moet je doen.
  • Wat jij niet wil dat jou geschiet, doe dat ook bij een ander niet.
  • Wat men verhaald is lekker ( oud spreekwoord).
  • Wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in.
  • Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.
  • Wie mooi wil gaan, moet pijn uitstaan.
  • Wie niet horen wil moet voelen.
  • Wie niet waagt, wie niet wint.
  • Wie weet te nemen en te geven, die kan in vrede leven.
  • Zo de wind waait, waait m'n jasje.
  • Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.
  • Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.